Kampioen van België op de weg, twee keer de halve finale op het wereldkampioenschap snelheid in Milaan, vier keer kampioen van Oost-Vlaanderen in vier verschillende categorieën op de weg. Wie van Koewacht en bij uitbreiding gans Stekene doet beter dan Gentil Saelens?
Gentil Saelens (90) en zijn echtgenote Stefanie Melis (85) vierden onlangs hun 65-jarig briljanten huwelijksjubileum. ‘Zij is mijn grootste trofee’, zegt Gentil. Op de fiets is zijn snelheid een stuk minder geworden maar Gentil is nog altijd een gepassioneerd verteller over lang vervlogen wielergeschiedenis. Uit het leven gegrepen en onvervalst, al zijn bepaalde uitspraken in dit interview een beetje aangepast voor een ruimer publiek.
‘Ik denk dat ik de oudste nog levende coureur in Stekene ben. Ik was kampioen van België bij de liefhebbers en kampioen van Oost-Vlaanderen bij de nieuwelingen, liefhebbers, onafhankelijken en beroepsrenners. Meer categorieën waren er toen nog niet. De toppers van toen: Fred De Bruyne, Arthur De Cabooter, Poeske Scherens, Jacques Anquetil, Rik Van Looy… ik heb ze allemaal geklopt, ik was nog rapper dan Cavendish in zijn beste dagen. Ik won dertig koersen bij de beroepsrenners waaronder Gent-Gent en Kuurne-Brussel-Kuurne.’
Pruimen
‘Ik haalde de halve finales op het wereldkampioenschap snelheid op de piste in Milaan. In de jaren vijftig zaten wij twaalf uur op een houten bank in de trein terwijl de heren van de wielerbond zich in de wagon-lits lieten soigneren. In het hotel in Milaan lagen er pruimen op tafel, een van de bondsleiders gaf me een klap in mijn gezicht omdat hij dacht dat ik een pruim gegeten had. Ik had er godv…. zoveel goesting in, heb ze niet aangeraakt en dan kreeg je zoiets. Ik kan een boek schrijven over die toestanden.’
Een foto en een tros bananen
‘In die tijd moest er hard gewerkt worden voor een prijsje. We moesten gaan schooien bij de directeurs van de pistes. We hebben dikwijls honger gehad maar in vergelijking met de mensen die in de fabrieken werkten leefden we als koningen. Ik won ooit een koers en de eerste prijs was een foto en een kilo bananen. Ik ben er niet schatrijk van geworden zoals de coureurs vandaag. Na mijn actieve loopbaan hebben we nog vele jaren café gehouden op de Brug in Stekene. Van de gemeente Stekene heb ik wel een schoon schouwstuk gekregen. Da’s beter dan in Zelzate, ik ben van afkomst Zelzatenaar en ben ik 1952 naar Stekene gekomen. Ik kreeg daar een gouden horloge, ze moesten enkel mijn naam en mijn titel nog graveren. Ik wacht er nog altijd op.’
Puerto Rico
‘Ik trok ook naar de Ronde van Puerto Rico. In de bergen moest je laveren tussen de rotsblokken. Ik won daar de laatste rit voor de Colombiaan Ramon Hojos. In Middelburg beleefde ik de schrik van mijn leven: die Hollanders reden je gewoon van de baan om de premies te kunnen pakken. Voor de koers tussen Antwerpen en Luik zat een Duitser zowaar biefstuk friet te eten. Zoooo’n biefstuk (de grote handen van Gentil zijn nog te klein)! We vertrokken meewind tegen zestig per uur en wie moest er eerst lossen? Juist ja, die met zijn biefstuk.’
Koersen werden niet verkocht…
Werd er nooit een koersje verkocht? ‘Neen, dat bestond niet’, zegt Gentil al lachend. ‘Bij de jeugd vroeg al eens een plaatselijk coureurken of hij mocht winnen. Bij de beroepsrenners was er één die iedereen uitbetaalde om te winnen als hij in de ontsnapping zat. In West-Vlaanderen wemelde het van de bookmakers. Die gaven dan al eens drinkbus door met een briefje wie er zeker niet mocht winnen want als er te veel geld op stond waren die mannen failliet. Ach, als ik wat slimmer was geweest had ik meer geld verdiend, maar het is mooi geweest’, besluit Gentil.
Bij de Wielrenners Gentiel was weel de beste .
Paul Martens die was ook gene slechten ;
Was van Nieuwdorp (kniedorp )
Zij ouders woonden op de hoek Oude straat en Lange Dweerstraat
Hij woonde in de Oude straat
Rebert Ferket ( Paul was zijn oom)
Ook François Nauds waren kanjers wel bij de liefhebbers
Bij de Wielrenners Gentiel was weel de beste .
Paul Martens die was ook gene slechten ;
Was van Nieuwdorp (kniedorp )
Zij ouders woonden op de hoek Oude straat en Lange Dweerstraat
Hij woonde in de Oude straat
Rebert Ferket ( Paul was zijn oom)
Ook François Nauds waren kanjers wel bij de liefhebbers