17,4% van de Stekense bevolking heeft een inkomen beneden de kritische grens van 10.000 euro op jaarbasis. Armoederisico’s liggen het hoogst bij personen in eenoudergezinnen, bij eenpersoonshuishoudens en oudere koppels. Naar socio-economische positie is het hoogste armoederisico te vinden bij werklozen. Het armoederisico ligt hoger bij huurders en bij personen buiten de Europese Unie. Deze gegevens werden verstrekt door de Gemeente Stekene en zijn terug te vinden in de Stadsmonitor, opgemaakt door de Vlaamse Overheid in het najaar van 2020.
Het aantal personen dat een beroep doet op het OCMW van Stekene stijgt, de problematieken worden steeds complexer. Ook bij vzw De Olijf die gratis voedselondersteuning biedt voor mensen die het financieel moeilijk hebben, zien ze een toename van het aantal ‘klanten’.
“Wij maken er het beste van”
Twee zussen komen tweewekelijks naar de voedselbedeling bij De Olijf. De oudste is een alleenstaande moeder met twee kinderen van 19 en 12, zij huurt een sociale woning. “Ik heb in de verzorgingssector gewerkt en in rusthuizen. Maar vanwege een slechte rug – een ontbrekende tussenwervel – maakte ik de overstap naar kinderverzorging in een school in Zelzate. Ik sta gewoon mee in een peuterklas samen met de juf. De fysieke belasting valt best mee en ik vind mijn werk heel fijn. Ik doe een beroep op De Olijf als een aanvulling op mijn inkomen. Ik heb een leefloon bijgevuld door het OCMW, op die manier kom ik aan het bestaansminimum. Met de hulp van onder meer De Olijf is het leefbaar voor mij.”
De jongere zus studeerde twee jaar verpleegkunde maar maakte haar opleiding niet af. “Ik wil graag in de zorg staan maar niet op de manier waarop verpleegkundigen worden ingezet, de werkdruk is veel te hoog, het verwachtingspatroon is te groot. Daar knapte ik op af. Momenteel ben ik werkzoekende. Er zijn opportuniteiten in de zorgsector maar met een opgroeiend kind van vijf jaar is het niet evident om een job te vinden binnen de schooluren, meestal wordt er in shiften gewerkt. Ik woon in een appartement van een sociaal verhuurkantoor, ik geniet van een werkloosheidsuitkering met een leefloon als aanvulling.”
De twee zussen staan optimistisch in het leven. “Ik word niet vrolijk van mijn situatie maar ben er ook niet ongelukkig door. Ik heb mijn kinderen en mijn werk. De kinderen raken gewend aan de situatie, soms gaat het beter, dan weer wat minder, maar ze doen er nooit moeilijk over. Veel geld voor een vakantie is er meestal niet, door iedere maand wat opzij te zetten kunnen we wel eens genieten van een binnenlandse vakantie. Wij zijn niet gewend om veel te hebben, voor ons is dat ‘normaal’. Iemand die altijd in luxe leefde en plots moet terugvallen op een minimum bestaan, is de schok heel groot. Onze ouders hadden het ook al niet breed. Wij trekken ons plan, we leren leven met onze situatie en maken er het beste van. De toekomst: er lopen een paar sollicitaties, ik hoop snel werk te vinden en voor mijn zus wens ik een betere gezondheid.”