Stekene staat vol van merkwaardige of bijzondere gebouwen. Met de Gazet bekijken we ze vanuit een heemkundig en architecturaal/kunstzinnig standpunt. In deze editie staat de ‘Oude pastorij van Koewacht’ centraal.
De ‘Koewacht’ heeft een aparte geschiedenis. De gemeenschap is deels gelegen in Nederland en België enerzijds of in de gemeente Terneuzen, Stekene en Moerbeke, nu Lokeren. Dus nu nog in twee landen, 3 gemeenten, verschillende waterschappen en polderbesturen enz…. Dit zorgt voor heel wat verwarring.
Missiepost voor de ‘gelovige Nederlanders’
Eind 17e eeuw was het verboden voor de rooms-katholieke Nederlanders om erediensten te houden in de toen merendeel protestantse ‘Verenigde Republiek der Nederlanden’. Om de bereikbaarheid van de kapel voor de Nederlanders te verbeteren, wordt in 1687 de kapel van de Kruisstraat afgebroken en heropgebouwd in Koewacht, Moerbeke. Dit was toen Spaans grondgebied. Over de straat, op grondgebied Stekene beslist in 1710 Monseigneur Philippus Evrardus Van der Noot een residentiehuis voor de paters ‘Recollecten’ op te richten.
Op een situatieschets uit 1732 staat onder n°XX het residentiehuis reeds vermeld. Op de gekende Ferrariskaart uit 1777 staat het huis er eveneens op. Hier staat achter het huis nog een tweede volume, wellicht niet op de juiste plaats. In 1740 wordt dit huis voorzien van een groter dak, in 1853 een bovenverdieping. Door de vaste aanwezigheid van de paters in Koewacht komen steeds meer Nederlandse katholieken naar Koewacht.
Even één bestuur onder Franse vlag
Op het einde van de 18e eeuw worden de Fransen baas. Nederland en België komen onder één bestuur. De Koewacht komt volledig onder één bestuur, namelijk de dekenij van Hulst, die afhangt van de Bisschop van Gent.
Na de Belgische revolutie in 1830 vertrouwen de Nederlanders de Belgische bisschop van Gent niet meer en wordt Zeeuws-Vlaanderen bij het bisdom Breda gevoegd, ook al staan de kerk en de pastorij van Koewacht in België, en zijn de priesters tot dan toe altijd Vlamingen geweest, De parochie Koewacht behoort vanaf 1841 bij het bisdom Breda. De eerste Hollandse priesters verschijnen in 1845…
De ‘doodendraad’
Tijdens de Eerste Wereldoorlog trekken de Duitsers een feitelijke grens door de parochie Koewacht met prikkeldraad onder spanning: ‘den Doodendraad’. Tussen Vaals en de Noordzee werd op de grens, over een afstand van ongeveer 450km een elektrische draadversperring aangebracht waarop een spanning van 2000V stond. Dit ligt wellicht aan de oorsprong van de latere splitsing van de parochies. In het voetpad, voor het gebouw, zijn betontegels voorzien met ‘rode puppy’s’ die aangeven waar deze draad zich bevond.
De grens was hermetisch afgesloten vanaf juli 1915 zodat geen grensverkeer meer mogelijk was tussen België en Nederland. Twee derden van de parochianen werden afgesloten van de kerk op Belgisch grondgebied. Op zondagmorgen werd voor de Nederlandse kerkgangers het hek geopend en moesten deze kerkgangers, tussen twee rijen Duitse militairen naar de kerk lopen, weliswaar zonder contact met de Belgen. Blijkbaar was deze situatie toch te intimiderend, want steeds minder mensen maakten gebruik om s’ zondags naar de kerk te gaan.
De effectieve scheiding
Er werd dan ook beslist om eind 1915 een noodkerk (nog later vervangen door een nieuwe stenen kerk) op te richten op Nederlands grondgebied. In 1916 verhuist de Nederlandse pastoor naar het Nederlandse gedeelte van Koewacht. Gezien de Belgische kerk en pastorij geen pastoor meer had moesten de Belgen naar de kerk gaan in Stekene of de Kruisstraat. De scheiding in een Belgische en een Nederlandse parochie Koewacht is dan een feit. Op 1 november 1921 wordt Belgisch Koewacht een zelfstandige parochie die ressorteert onder het bisdom Gent.
Van pastorij/klooster naar eengezinswoning
De pastorij wordt in 1929 aan de ‘zusters Franciscanessen’ of de kloostergemeenschap van het Crombeen verkocht, voor de oprichting van een zusterklooster en een katholieke lagere meisjesschool. Vanaf 1969 werd deze ook toegankelijk voor jongens met als schoolhoofd ‘meester’ Albert Merckx, in 2019 overleden. De toen ruime tuin van de pastorij werd deels afgestaan voor de uitbreidingen van de school. In 1997 wordt het klooster verkocht aan de huidige eigenaars en wordt het de woning van de familie Dirk De Schepper-Herman.
Een ‘statig’ gebouw met aandacht voor detail
Het gebouw heeft in zijn ruim 300 jarig bestaan vele verbouwingen gekend. Van residentiehuis /pastorij tot klooster en voorlopig schoolgebouw en uiteindelijk nu als eengezinswoning. Dit is nu moeilijk te achterhalen. Gezien het gebouw, bij de aankoop in 1929 door de zusters, sterk was vervallen zijn de nu zichtbare elementen wellicht toen aangebracht.
Aan de buitenzijde is een cementering met ‘imitatie stenen’ nog steeds zichtbaar. Dit is wellicht geïnspireerd op het ‘rusicawerk’ gebruikt bij Romeinse renaissance paleizen. Hier is op een sublieme en eenvoudige manier aandacht voor de hoekovergangen tussen de gevels, het horizontaal doortrekken van de dorpel(lijsten) en de fijne raamlijsten(met kruisen op de knopen). Een statige en geprofileerde arduinen deurlijst als hoofdaccent zorgt voor de afwerking van de voorgevel. Het raam boven de voordeur is wellicht verdwenen bij het uitvoeren van de kloosterkapel. De inkomdeur zat voor 1929 op de plaats van het linkse raam. De plint in breuksteen is zeker niet origineel en later toegevoegd, bij uitvoering van de garage. De ramen zijn ook meermaals vernieuwd maar qua vorm min of meer behouden. De serre aan de rechterzijde is verdwenen en aan de linkerzijde is een garage bijgebouwd. De geprofileerde houten daklijst met zichtbare gootklossen vormt de overgang naar een groot ‘schilddak’.
De benedenverdieping
Planmatig is het gebouw centraal voorzien van een ruime gang met in het midden links een spiltrap met decoratieve baluster. Rechts een voorplaats met gestukt plafondlijsten en met mooie luster rozet. Aan tuinzijde een meer bescheidene dagelijkse leefruimte. Aan de linkerzijde tevens een grote voorplaats, keuken, kelder en voutekamer.
In het verleden werden verschillende ruimtes gebruikt als ‘nood’ leslokalen voor de school. De gangwanden en voornamelijk de ronde nis onderaan de trap werden rond 1937 voorzien van een marmering en imitatie ‘oestermotief’ schildering, nu nog een deel bewaard.
Het schilderen van hout- en marmerimitaties en andere oog bedriegende decoraties maken van oudsher onderdeel uit van het schilderambacht. Het lijkt voor de hand te liggen dat financiële motieven (maar ook onderhoud)een rol spelen in de keuze voor een geschilderde imitatie van een kostbaar materiaal, immers arbeidskracht was relatief goedkoop. Dit motief is wellicht aangebracht om het beeld van ‘de heilige Maria’, bij het betreden van het klooster, te accentueren. Deze decoratieve imitatie werd gedaan door Pierre ’Pierke’ Van Rattingen. Het plein aan de overkant van de straat draagt zijn naam. Het beeld van de heilige Maria staat nu nog in de voormalige kapel op de verdieping.
De bovenverdieping
De verdieping was voorzien van 7 kamers. Deze zijn aangepast aan de huidige woonnoden. Eén kamer, de vroegere kloosterkapel, is nog altijd voorzien van de originele beschildering, aangebracht door de zusters. De kunstenaar van deze schilderwerken was Clement de Trazegnies (1909-1993). Geboren in Zaffelare kreeg hij een schildersopleiding aan het Sint-Lucasinstituut te Gent en vestigde zich met zijn tweede vrouw in te Stekene. Hij was hier een succesrijke ondernemer van en werd veel gevraagd voor het schilderen van kerken in het Waasland. Daarnaast is er ook een mooi stuk in art-deco stijl, waarschijnlijk Bernadette en voorzien van initialen CdT (wellicht Clement de Trazegnies).
De tuingevel en vroegere stallingen zijn qua structuur, buiten nieuw buitenschrijnwerk, bewaard gebleven. Wanneer deze stallingen zijn bijgevoegd is niet gekend.
Bronnen:
‘Leven op de vaogen’ Willy Verschraegen: 300 jaar Kerk van Koewacht 1687-1987
Fotoboek Basisschool ‘De Zonnebloem’ vanaf 1929; Historisch Stekene, verzamelalbum
Dank aan Rita De Plukker, Dirk De Schepper; Freddy Van Rattingen