Zbigniew Rosinski werd geboren op 8 januari 1919 in het Poolse Przeworsk. Zijn vader was een rijke industrieel, met een suikerfabriek, een kasteel voor de familie en een adellijke stamboom. Zbigniew begon zijn schoolopleiding bij de paters Jezuïeten, een privéleraar leerde hem Frans.
Na zijn middelbare school studeerde hij rechten aan de universiteit in Krakau, een opleiding die hij niet afmaakte vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.De familie vluchtte voor de oorlog. Na omzwervingen door Europa, via Roemenië en Joegoslavië belandden Zbigniew en zijn broers in Frankrijk waar het Poolse leger en de Poolse regering ondertussen zaten. Dit was de enige plaats voor jonge Poolse mannen waar ze konden vechten voor hun vaderland. Zijn oudere broers werden als officieren naar Parijs gestuurd, hij bleef in Bretagne waar al zo’n 100.000 Polen woonden.
Landing in Normandië
Zbigniew werd ingedeeld bij het bataljon van het 24ste Uhlan Regiment. Na het einde van de – mislukte – Franse veldtocht bereikte hij per schip vanuit Bordeaux de kust van Engeland. Tijdens oefeningen in Engeland en Schotland werd hij vertaler, zijn kennis van het Engels en Frans kwamen hem goed van pas.
Na de landing in Normandië trok hij met de 1ste Poolse Pantserdivisie mee met de Amerikanen en de Canadezen voor de bevrijding van België. In november 1944 ontmoette bij Denise Bohyn, de dochter van de burgemeester van Kemzeke. Hij werd verliefd op Denise en de liefde was wederzijds. Na het einde van de oorlog kon hij niet meer terug naar het inmiddels communistische Polen.
Ere-Rechter
Op 23 oktober 1945 huwde hij met Denise Bohyn. Hij studeerde aan de Universiteit Antwerpen en behaalde een master in de economie. Hij bracht zijn hele leven door in het zee, lucht- en landtransport en werd bekroond met de titel van Ere-Rechter van de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen. Hij was erevoorzitter van de voormalige oud-strijders van de 1e Poolse Pantserdivisie van generaal Maczek in België.
De ouders van Zbigniew Rosinski keerden na W.O. II naar Polen terug, ze zijn er in armoede gestorven. Ze konden eerst nog op hun landgoed wonen, in één kamertje. Maar later zijn ze verjaagd en kwamen ze in Krakau terecht. Pas na vijftig jaar keerde Rosinski terug naar Polen. Hij overleed op 26 april 2014 en kreeg zijn laatste rustplek op de begraafplaats in Kemzeke naast zijn vrouw Denise.
KADER:‘Een chique type’
Oud-Kemzekenaar Patrice Bohyn – jarenlang actief als notaris in Haasdonk – was de neef van Zbigniew Rosinski. ‘Ik kan hem niet beter omschrijven dan ‘een chique type’. Ik kon het heel goed met hem vinden.’
‘Met de financiële steun van zijn schoonfamilie kon mijn oom economie studeren aan de Universiteit van Antwerpen. In combinatie met zijn talenkennis legde dit de basis voor een mooie carrière in het bedrijfsleven.’
Tweede moedertaal
‘Nadat hij en mijn tante Denise naar Antwerpen waren verhuisd, kwamen ze vrijwel iedere zondag op bezoek bij mijn grootmoeder in Kemzeke. Na de lunch gingen we vaak wandelen met de hond in de Heerweg. Ze zijn kinderloos gebleven. Zeker in mijn jeugdjaren stak ik aardig wat Franse woorden op van mijn oom, dit was zijn tweede moedertaal.’
‘Mijn oom was sportief aangelegd. Hij tenniste heel graag en was aangesloten bij de Koninklijke Beerschot Tennis Club in Antwerpen. Daarnaast speelde hij af en toe ook squash. Voorts was hij een liefhebber van sportwagens, vooral van Porsches. Hij bezat een grote bibliotheek en verdiepte zich graag in historische boeken.’
Gemarineerde haring
‘Over de oorlog sprak hij heel weinig. Ik ben wel eens gaan luisteren naar een causerie van hem over de landing in Normandië op een bijeenkomst van de Rotary in Sint-Niklaas. Vermoedelijk had hij wel heimwee naar zijn vaderland, maar hij had de klik gemaakt en voelde zich perfect thuis in België. Of hij Poolse tradities meebracht weet ik niet zo, maar hij lustte heel graag ‘gemarineerde haring in een witte mierikswortel saus’, typisch Pools.’
‘Eind jaren tachtig is hij nog twee keer naar Polen teruggekeerd. De bezittingen van zijn ouders, waaronder een suikerfabriek, werden genationaliseerd door het toenmalige communistische regime en kregen inmiddels een nieuwe bestemming, namelijk een universiteit. Er was dus geen sprake meer van teruggave. Hij vond dit ook een mooi doel.’
Warme herinneringen
‘Na de dood van mijn tante Denise bleef mijn oom in Antwerpen wonen. Zijn gezondheid ging langzaam achteruit, hij verloor zijn zicht grotendeels en daardoor ook zijn mobiliteit. Ik bezocht hem regelmatig, we gingen dan wel eens lunchen om bij te babbelen. Echt, ik heb enkel warme herinneringen aan mijn Poolse oom.’
Info:
‘Vergeten helden’ van Johannes Vande Voorde en Dirk Verbeke
‘De kracht van aantrekkingskracht: of het Poolse lot’ opgesteld door Witold Gudys.