Wat ooit de benaming was van een ministerie dat instond voor de bescherming van de bossen en de natuur in België, is nu omgevormd naar het Vlaams Agentschap Natuur & Bos, afgekort het ANB. Maar de oude benaming weerspiegelt perfect wat er in en rond de wijk Hellestraat op het vlak van natuur te beleven is: veel waters (vijvers) en bossen.
Door de ligging op de stuifzandrug Maldegem-Stekene is de bodem er vrij voedselarm, met als gevolg dat de gronden vaak bebost werden omdat ze voor de landbouw niet rendabel genoeg waren. Deze bossen vonden vele mensen sedert de jaren ’70 de ideale plek om een vakantiehuisje in op te richten om te genieten in de natuur. Maar ja, hoe meer huisjes er bij kwamen, hoe minder bos en natuur er overbleef om van te genieten… Dit gegeven en het feit dat een aantal eigenaars te oud geworden zijn om nog naar hun weekendhuis af te zakken, heeft er de jongste jaren toe geleid dat een aantal weekendverblijven die al jarenlang verlaten waren, werden afgebroken zodat er opnieuw bos kan groeien.
Turfwinning
Heel opvallend in de regio van de Koornaarstraat-Lekestraat-Kemelstraat zijn de talloze kleine putten die ooit voor turfwinning en sommige later voor zandwinning uitgegraven zijn. Nu zijn dit allemaal vijvers, vaak met een weekendhuisje erbij.
Maar verreweg het meeste water, natuur en uitgestrekte bossen zijn te vinden vlak over de grens met Nederland in het Waterwingebied. Het ganse gebied beslaat ruim 450 hectare en bestaat uit drie deelgebieden: Clingse bossen, Bossen van Sint Jansteen en de Wildelanden. Het is eigendom van Evides, de Nederlandse Watermaatschappij. Het beheer van de natuur is in handen van stichting Het Zeeuwse Landschap.
Vagen
Het Waterwingebied is het enige natuurgebied in Zeeland dat op een kalkarme dekzandrug ligt, op de overgang van poldergrond naar dekzand. Er leven daardoor bijzondere planten- en diersoorten. Aan de rand van de bossen liggen nog enkele bloemrijke graslanden, die in het dialect ‘vagen’ genoemd worden. Dat zijn droge graslanden waarop vroeger vlas werd gelegd om te drogen (rootakkers), maar de vlasnijverheid waarvoor de regio bekend stond is helaas zo goed als helemaal verdwenen.
Bovendien is het sedert dit jaar erkend als één van de 40 Geosites die deel uitmaken van het UNESCO Geopark Schelde Delta. Ook de Moervaartvallei en het Steengelaag maken daar deel van uit. Deze erkenning door UNESCO is een bevestiging van een uniek gebied wereldwijd!
Een boeiend gebied dus waar ik al sedert mijn jonge jaren telkens met veel plezier kom en waar ik mooie herinneringen aan overhoud. Kom, mijmer even met me mee.
Op sportkamp
Wie ooit nog geturnd heeft bij turnkring Reynaert Kemzeke herinnert zich wellicht nog dat in het Waterwingebied van de Bossen van Sint-Jansteen in de jaren ‘70 een aantal jaren in de zomer een week lang tenten werden opgesteld voor het jaarlijks sportkamp. Verspringen in het mulle zand in de ene dreef, 60 m sprint in een harder aangestampte dreef, kogelstoten, discuswerpen, en turnen op de graslanden tussen de bossen. En de activiteit waar iedereen telkens het meest naar uitkeek was het nachtspel, op zoek naar spelleiders die zich verstopt hadden in de bossen en die geluiden maakten waarop we ons konden oriënteren om hen te vinden. Meermaals dachten we iemand te kunnen lokaliseren, maar werden we misleid door het geluid van ransuilen in het bos, een uilensoort die goed herkenbaar is aan de twee pluimpjes die boven zijn hoofd uitsteken en die lijken op oortjes. We verbleven daar letterlijk met en in de natuur.
28 lepelaars
Het sportkamp is na een aantal jaren verhuisd van locatie, maar mijn interesse om de natuur in dit gebied beter te leren kennen was aangewakkerd en ik kwam er na schooltijd of tussen examens door vaak om vogels te spotten. Ooit cirkelden er eens 28 lepelaars boven de waterbekkens, sierlijke witte vogels met een bek als een houten lepel, die ze gebruiken om in het water voedsel uit te zeven. Spectaculair was ook een slechtvalk die in volle duikvlucht tegen meer dan 300 km/uur een nietsvermoedende duif in volle vlucht te pakken kreeg. En wat te denken van de zeldzame grauwe klauwier (prachtige naam trouwens), die zijn prooi spietst op takken van doornige struiken. Deze vogel is helaas allang verdwenen, maar er is hoop dat hij ooit nog terugkeert.
Ook interessant zijn aan de noordkant van het gebouw van het Waterwingebied een boomgaard en enkele kleine akkertjes waar historische graangewassen worden geteeld zoals Sintjansrogge en boekweit.
Wist je trouwens dat het water dat in de waterbekkens wordt opgevangen deels uit Stekense grachten afkomstig is? Het wordt voornamelijk gebruikt als industriewater voor een aantal bedrijven in Zeeland en Antwerpen. Deze waterbekkens zijn trouwens voor libellen en amfibieën een waar paradijs.
De Wildelanden
Tussen de Lekestraat en de Hellestraat kan je een tweede deel van het Waterwingebied ontdekken. De Wilde Landen bij Heikant (NL) is heel anders dan de waterwinbossen en is heel open. Het gebied wordt gekenmerkt door een grote zoetwaterplas met flauwe natuurlijke oevers. De Wilde Landen is mee daardoor één van de beste libellengebieden van de provincie Zeeland. Zuidelijke soorten met ronkende namen als de Zuidelijke heidelibel, Zwervende pantserjuffer en Vuurlibel komen hier in grote aantallen voor. Aan de westkant liggen hooilanden met zoetwaterplassen en poelen. Aan de noordkant liggen zogenaamde ‘boomweiden’ met populierenbos waaronder runderen grazen, en centraal is nog een klein naaldbosperceel.
Wespendief
Het zuidelijk deel bestaat uit een gemengd loofbos, en aan de rand ervan loopt mooi parallel naast de landsgrens een wandelweg die de Lekestraat met de Hellestraat verbindt. Dit is hét gebied voor plantenliefhebbers. Hier komen veel bijzondere soorten voor zoals de geelgroene zegge, veelbloemige veldbies en verschillende soorten ogentroost. In de zomer kleurt het gebied mooi paars en geel van de grote kattenstaart en grote wederik. Op en rond de plas broeden meerkoeten, kieviten en kleine plevieren. In de zomermaanden is er vaak een wespendief aanwezig die in de omgeving broedt. Het gebied is minder bekend en wordt bijgevolg minder vaak bezocht dan de Bossen van Sint-Jansteen, maar de natuurpracht is minstens gelijkwaardig in elk seizoen. Als het ooit nog eens goed vriest kan je schaatsen op de grote vijver.
Spelen in de Clingse Bossen
Tussen de Gentstraat in Kapellebrug en het centrum van het Nederlandse Clinge, en vlak op de grens met Stekene kan je lange wandelingen maken in de Clingse Bossen, die voornamelijk uit naaldhout bestaan (sparren en dennen). Helaas heeft door enkele droge jaren ook hier de letterzetterkever (mooie naam, maar lastig diertje) toegeslagen, met het afsterven van de sparrenbossen tot gevolg. Vrijwilligers hebben intussen al duizenden nieuwe loofboompjes in de plek aangeplant, zodat het bos behouden kan blijven.
Waar nog naaldbomen staan, voornamelijk dennen dan, komen in de Clingse bossen zeldzame vogels zoals kuifmezen, goudhanen en kruisbekken voor. Je kan er zelfs de vijf soorten spechten waarnemen: de grootste is de zwarte specht, wiens geklop tegen boomstammen van ver te horen is, de groene specht met zijn typisch ‘lachend’ geluid, en de 3 soorten bonte specht. Op de kale veldjes hoor je in de zomer de veldkrekels zingen. In de herfst is het een waar walhalla voor paddenstoelen. En wie paddenstoelen zegt, zegt kabouters. Dat hebben ze goed bekeken in de Clingse Bossen want met het uitstippelen van een kabouterroute, aangegeven door paaltjes in de vorm van een kabouter vinden jonge kinderen deze route plezant. Ook is er een speelplaats in het bos, waar kinderen hutten kunnen bouwen.
De gevarieerde natuurrijkdom in en rond Stekene is één van de grote troeven om te koesteren. Laat ons daar vooral met veel liefde van genieten.