Meer dan dertig jaar geleden stuurde Albert Van Hoeij uit Stekene een typoscript – getypt manuscript – over zijn ervaringen als politiek gevangene in WOII naar het Navorsings- en Studiecentrum van de Geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Dit centrum verzamelde archieven, boeken en een uitgebreide fotocollectie over de periode 1939 -1945. In 1997 werd het herbenoemd tot CegeSoma en breidde het zijn focus uit naar conflicten van de gehele twintigste eeuw.
In een van de interviews die Albert regelmatig gaf uitte hij de wens dat zijn memoires in boekvorm zou worden gepubliceerd. Vijf jaar na zijn dood is dit werkelijkheid geworden: de oudste kleinzoon Jeroen Steel nam deze taak op zich en herwerkte het lijvige manuscript tot een beklijvend en leerrijk boek.
Aan de hand van korte fragmenten uit het boek en een uiteenzetting van Professor Dimitri Roden, deeltijds verbonden aan CegeSoma, kregen geïnteresseerden op 24 november alvast een voorproefje. Doorlopend kon je nog genieten van persoonlijk beeldmateriaal van de Familie Van Hoeij, alsook een kleine tentoonstelling en muzikale intermezzo’s.
Ontmenselijking
Het boek start met de vlucht van de toen zestienjarige Albert richting Frankrijk om na de Belgische capitulatie terug te keren naar huis. Als pas afgestudeerde onderwijzer ontwijkt hij de verplichte arbeidsdienst door als boekhouder aan de slag te gaan. Ondertussen sluit hij zich aan bij de geheime inlichtingsdienst M.A.R.C. Dit komt hem duur te staan want in juli 1944 wordt hij opgepakt door de Duitse grenspolitie. Vanuit de Nieuwe Wandeling in Gent wordt hij gedeporteerd richting Buchenwald. Daar ondergaat hij de totale ontmenselijking zoals de ontkleding, brutale ontharing en het krijgen van een nummer.
Honger, angst, agressie en loodzware arbeid zijn van dan af dagelijkse kost. Na elf dagen volgt een tweede deportatie naar een nieuw kamp in Blankenburg. Desondanks groeit er een zekere solidariteit tussen de gevangenen alsook de hoop op bevrijding. Albert beschrijft de oprichting van KZ Mittelbau-Dora, waar in de strategisch verscholen Kohnstein-tunnels onder andere de V2-raketten worden gebouwd. Dankzij de inspanningen van ex-gevangenen en historici zijn deze tunnels bewaard gebleven.
De schrijver laat ons getuige zijn van de gruwelijke dodentocht waarbij uitgeputte en ondervoede gevangenen lange afstanden moeten afleggen. Velen onder hen worden als honden afgemaakt en achtergelaten. Na een kort verblijf in Sarau- Glasau worden ze uiteindelijk bevrijd door het Zweedse Rode Kruis. Albert wordt overgebracht naar Trellenborg ( ZW) waar hij enkele weken vecht voor zijn leven.
Verloren zoon
Als een ‘verloren zoon’ wordt hij bij zijn thuiskomst feestelijk onthaald, in het bijzonder door zijn geliefde Esther. De revalidatie zal nog meer dan een jaar duren, een jaar waarin de liefde voor Zwitserland ontstaat.
De gruwelijke oorlogservaringen bepalen voor een groot deel de rest van zijn leven. Het verlangen om zijn verhaal openbaar te maken en om te buigen tot iets positiefs groeit met de jaren. Hij gaat op zoek naar lotgenoten en hun ervaringen, historische context, bewijzen en verklaringen. Samen met Duitse historici en overlevenden zet Albert zijn schouders onder talloze herdenkingsinitiatieven in Blankenburg en Mittelbau-Dora. Via de Vriendenkring en het Eurocomité Dora wordt het belang van herinnering en educatie om historische lessen voor toekomstige generaties levendig gehouden.
Ook geïnteresseerd in een exemplaar? Intekenen kan je via mail Kristina.vh@telenet.be