Net nu vele Vlamingen kiezen voor een stekje net over de Nederlandse grens maakten Angelo Roelandt (51) en Inge Dierick (47) de omgekeerde beweging. Bij een warme kop koffie en een lekkere oerhollandse stroopwafel doen ze graag hun verhaal.
Even terugspoelen naar zondagmorgen 25 maart. Tony De Wilde vertelt aan een groep wandelaars honderduit over Klein-Sinaai. Tussen twee haltes raken we aan de praat met een koppel met een Nederlandse tongval. ‘We zijn hier net komen wonen en willen graag alles weten over het dorp.’
Sas Van Gent
‘Begin februari zijn we hier in de Kasteelstraat komen wonen’, vertellen ze ruim een maand later. ‘De eerste weken was het behelpen met een campingtafel en wat plastic stoelen, op die manier konden we jullie echt niet ontvangen. We hebben ons ganse leven in Sas Van Gent gewoond maar de laatste tien jaar zien we daar heel veel Belgen aankomen. Enkel om te wonen, zonder enige connectie met de buren. Toen onze twee dochters het huis uit waren was dit te groot en hebben we het verkocht. We zouden wel snel een appartement vinden maar dat was buiten de waard gerekend. Koopwoningen genoeg, maar het concept huurappartement vind je amper in Zeeland. Over de grens dan maar, het werd echt spannend met nog twee weken vooraleer we het huis uit moesten. Maar toen Inge dit vond waren we meteen verkocht.’
Grot
Angelo is een verwoed fietser. De Vlaamse en Waalse Ardennen, de Alpen. ‘Ik was al een drietal keer bij de grot van OLV van de fietsers geweest en plots woon ik er vlakbij’, lacht Angelo. ‘Nu kan ik rustig de omgeving verder ontdekken maar jammer genoeg is de kwaliteit van de Belgische fietspaden en pak minder dan in Nederland of zeg maar Zeeland. We voelen ons meer Zeeuws-Vlaming dan Nederlander, en daar zit het woord Vlaming al in.’ Inge is een fervente wandelaar. ‘De kustmarathon in Zeeuws-Vlaanderen staat op mijn palmares maar hier is het ook ideaal. Ik steek de straat over en ben in het bos.’
Echt welkom!
‘We blijven allebei in Terneuzen werken. Angelo bij de gemeente, ik bij Casa’, gaat Inge verder. ‘Nu de lente begint gaan we voluit op stap. We willen België ontdekken. Gent kennen we al vrij goed, Antwerpen iets minder maar we moeten het niet altijd te ver zoeken. Blijkbaar kan je hier ook met een vlot de plaatselijke rivier afvaren. Dat gaan we ook doen, want we willen ons zo snel mogelijk verder integreren in Stekene en Klein-Sinaai. De wandeling was daar onderdeel van maar we hebben ook al enkele malen het enige resterende café in Klein-Sinaai bezocht. We voelen ons hier echt welkom, de buren zijn leuke mensen en we zijn van plan ons hier nog heel vaak te laten zien.’ Op tafel liggen flyers van de Kasteelstraatfeesten en Polkenkermis. ‘Daar gaan we allemaal heen’, zegt Angelo.
Stamboom
Roelandt en Dierick. Namen die vrij Vlaams klinken. ‘Ik ben bezig aan onze stamboom’, verklapt Inge. Mijn grootouders hebben roots in Zeveneken, ik ga me daar wel verder verdiepen. Angelo’s grootmoeder woonde in Heikant, zijn overgrootmoeder in Stekene. Zelf hebben ze twee prachtige dochters die permanent de tafel overschouwen. ‘Eerst stonden ze wat sceptisch tegen onze overstap maar nu vinden ze het ook een goede keuze.’ Maar de kers op de stamboomtaart komt helemaal op het eind van het gesprek. ‘We worden oma en opa’, glundert Inge. ‘Volgens de planning in mei maar de natuur is onvoorspelbaar. Misschien kunnen we het kaartje al komen afgeven wanneer we op 27 april deze krant komen ophalen.’