RUDY WITTOCK (68), jarenlang postbode in Stekene en Kemzeke, is een vat vol verhalen. Op de Dorpsfeesten vertelde Rudy me zijn opmerkelijk familie-epos.
‘OP zoek naar een nieuwe toekomst emigreerden mijn grootouders – Augustinus Wittock en Coleta Geerts – in de jaren ’20 naar Amerika via de Red Star Line, een rederij die geregelde diensten onderhield tussen Antwerpen en New York. Twee miljoen passagiers maakten met de stoomschepen van Red Star Line de oversteek naar Noord-Amerika. Ondanks verschillende opzoekingen konden we het exacte vertrekjaar niet meer achterhalen. Ik weet enkel dat ze in 1923 getrouwd zijn in Stekene.’
‘Grootvader Augustinus kon aan de slag op een landbouwbedrijf, grootmoeder Coleta verdiende haar boterham in de Fordfabrieken in Detroit. Hun verblijf in Amerika was van korte duur want al 1928 keerden ze terug naar België. Het heimwee van mijn grootmoeder speelde hen zeker parten. Ondertussen spraken ze wel al een aardig mondje Engels want ik hoor mijn ‘meetje’ nog zeggen: ‘Waar is de key (sleutel) van de stal? Terug in Stekene ging grootvader werken bij een vlasbedrijf, grootmoeder hield een kruidenierswinkel open in de Heistraat. Mijn ‘peetje’ geboren in 1891 stierf in 1963, twintig jaar later overleed ‘meetje’.’
Amerikaanse nationaliteit
‘Mijn vader George Wittock – in Stekene beter bekend als ‘de kleine Belg’- werd geboren in januari 1925 in Detroit en verkreeg daardoor de Amerikaanse nationaliteit. In 1942 werd hij opgeëist door de Duitse bezetter om in Duitsland te gaan werken maar hij kon op het nippertje ontsnappen met nog een vriend. Ze zetten het op een lopen dwars door velden richting Nederland. In Zelzate stootten ze op een Duitse patrouille. Daarop sprong mijn vader in het kanaal Gent-Terneuzen en zwom naar de overkant in Sas van Gent.’
Heelhuids kwam George Wittock er niet van af want een kogel doorboorde zijn dijbeen, een litteken voor het leven. ‘In Sas van Gent werd hij uit het water gered en verzorgd, nadien kon hij op adem komen op een onderduikadres. Eenmaal opgeknapt keerde mijn vader terug naar Stekene waar hij nog twee ondergedoken bleef tot het einde van Wereldoorlog II. In 1956 werd mijn vader beroepsmilitair. Mijn moeder Juliette van Megroot, afkomstig uit de Nederlandse Koewacht, baatte enkele jaren een café uit in de Stadionstraat 39 in Stekene.’
Sociaal weefsel
‘Ik vind het belangrijk dat ons familieverhaal niet verloren gaat voor de volgende generaties, op feesten en bijeenkomsten wordt er nog vaak aan herinnerd. Als postbode ervaarde ik een grote nood van mensen om verhalen te delen. In 1973 werd ik postbode, eerst in Sint-Niklaas, nadien in Stekene en Kemzeke, tot mijn pensionering in 2015. Postbodes waren voor veel mensen een uniek aanspreekpunt, dat is nu heel erg verminderd. Op die manier riskeren we een deel van ons sociaal weefsel te verliezen.’
Quote:
‘Grootvader Augustinus kon aan de slag op een landbouwbedrijf, grootmoeder Coleta verdiende haar boterham in de Fordfabrieken in Detroit.’
Rudy Wittock